Vertaal
Vertalingen hacer estragos ES>NL
hacer estragos (ww.) brullen (ww.) ; foeteren (ww.) ; het uitgillen (ww.) ; ketteren (ww.) ; uitroepen (ww.) ; uitschreeuwen (ww.) ; vloeken (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `hacer estragos`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: agredir de palabra
ES: ajear
ES: blasfemar
ES: bramar
ES: chillar
ES: dar gritos
ES: desatarse contra
ES: desentonar
ES: despotricar
ES: echar pestes